Diagnose MS stellen

Er is geen eenvoudige (bloed-)test waarmee de diagnose MS kan worden gesteld. Daarom luistert de neuroloog naar het klachtenpatroon van de patiënt en doet hij een lichamelijk onderzoek. Het lastige van de diagnose MS is dat er veel verschijnselen zijn die ook bij andere ziekten voorkomen, zoals wazig zien, tintelingen, duizelingen of moeheid.

MRI

Als neurologen de diagnose MS vermoeden, zullen zij meestal een MRI-scan ('magnetic resonance imaging') van de hersenen en/of het ruggenmerg laten maken. Als er sprake is van MS, zijn hierop afwijkingen te zien.

Lees de folder over MRI:

Ruggenprik

Door gegevens van het klachtenpatroon, het lichamelijk onderzoek en het MRI-onderzoek te combineren lukt het de diagnose MS betrouwbaar te stellen. Is het beeld nog niet duidelijk? Dan is het nodig een 'ruggenprik' of 'lumbaal punctie' te doen. Hierbij wordt een kleine hoeveelheid vocht dat zich rond de hersenen en het ruggenmerg bevindt via een dunne naald onder uit de rug afgenomen. In het laboratorium wordt vervolgens onderzocht of er bepaalde ontstekingseiwitten aanwezig zijn, die wijzen op MS, of dat er misschien iets anders aan de hand is.

Aanvullend onderzoek

Soms is het nodig om nog meer onderzoek te verrichten, zoals bijvoorbeeld bloedonderzoek. Dit is nodig om er zo zeker mogelijk van te zijn dat er geen andere ziekten over het hoofd worden gezien.