Variant 1 – Een normaal kwartetspel

  • Bepaal wie er mag beginnen. Bijvoorbeeld de jongste speler...
  • Er mag alleen gevraagd worden naar kaarten van een kwartet, waarvan je er minstens één in handen hebt.
  • De persoon die de beurt heeft vraagt: ‘Mag ik van (deelnemer) van de serie (naam kwartetserie) de (naam bot).
  • Heeft de deelnemer de gevraagde kaart in handen, dan gaat die kaart naar de vrager. En deze mag vervolgens om een nieuwe kaart vragen.
  • Heeft de deelnemer de gevraagde kaart niet, dan gaat de beurt naar die persoon.


Variant 2 – Aanwijzen botten

  • Mag ik van (speler) uit (kwartet) de/het (bot), waarbij de vrager het bot bij zichzelf aanwijst.
  • De groep stemt in met aanwijzen (juiste plek) of keurt dit af (fout bot aangewezen).
  • Pas na groepsinstemming zegt de speler aan wie de kaart gevraagd werd of hij/zij deze heeft.
  • Na groepsafwijzing gaat de beurt naar de speler aan wie de kaart werd gevraagd.


Variant 3 – Vertaal de botten en noem ze uitsluitend bij de Nederlandse naam

  • Mag ik van (speler) uit (kwartet) de/het (kaart), waarbij de vrager het bot met zowel de Latijnse/Griekse naam als de Nederlandse vertaling ervan noemt.
  • Groep stemt in met vertaling (juiste vertaling) of keurt dit af (foute vertaling).
  • Pas na groepsinstemming zegt de speler aan wie de kaart gevraagd werd of die deze heeft.
  • Na groepsafwijzing gaat de beurt naar de speler aan wie de kaart werd gevraagd.