Onderzoek en diagnose bij galweg- en galblaaskanker
Om de juiste diagnose te kunnen stellen, moeten er onderzoeken worden uitgevoerd. De volgende onderzoeken kunnen plaatsvinden; bloedonderzoek, echografie, CT-scan, MRI-scan, endoscopie (ERCP) en kijkoperatie (laparoscopie).
Lees ook:
Bij een vermoeden van galwegkanker of galblaaskanker, verwijst uw (huis)arts u door naar een specialist van het GIOCA. Dit kan een chirurg, een internist of een MDL-arts (Maag-Darm-Lever-arts) zijn. Om de juiste diagnose te kunnen stellen, moeten er onderzoeken worden uitgevoerd. De volgende onderzoeken kunnen plaatsvinden:
- Bloedonderzoek
- Echografie
- CT-scan
- MRI-scan
- Endoscopie (ERCP)
- Kijkoperatie (laparoscopie)
Niet alle onderzoeken hoeven van toepassing te zijn voor u. Uw arts bepaalt welke onderzoeken nodig zijn om de diagnose galwegkanker of galblaaskanker te kunnen stellen en om vast te stellen in welk stadium de ziekte zich bevindt. Dit is nodig om vast te bepalen welke behandeling voor u het meest geschikt is.
Bloedonderzoek
Bij een vermoeden van galblaaskanker of galwegkanker, wordt vaak een bloedonderzoek uitgevoerd. Aan de hand van waarden in uw bloed kan de leverfunctie worden bepaald. Een vroeg stadium van geelzucht kan in het bloed worden aangetoond. Verder wordt doorgaans algemeen onderzoek gedaan om functies van andere organen te bepalen zoals de nieren en de bloedstolling.
Echografie
Om de diagnose van galwegkanker of galblaaskanker te kunnen stellen, wordt vaak een echo gemaakt. Om de exacte uitbreiding van de tumor te bepalen is echografie meestal niet voldoende.
Een echografie is een onderzoek waarbij met behulp van geluidsgolven organen en weefsel zichtbaar kunnen worden gemaakt. De golven zijn niet hoorbaar, maar door de weerkaatsing (echo) ervan kan worden bepaald waar organen en weefsel zich bevinden. Een echo is niet belastend of pijnlijk. Tijdens het onderzoek ligt u op een onderzoekstafel. Op uw huid wordt een gel aangebracht. Daarna wordt een apparaatje dat geluidsgolven uitzendt, over uw lichaam bewogen. Dit apparaatje meet ook de echo (terugkeer) van deze geluidsgolven. De tumor en eventuele uitzaaiingen kunnen zo in beeld worden gebracht.
CT-scan
De CT-scan is een van de belangrijkste onderzoeken bij galblaas- en galwegkanker omdat de uitbreiding naar omliggende organen zoals de bloedvaten van de lever in beeld gebracht kunnen worden. Ook kan worden bepaald of de tumor uitzaaiingen heeft veroorzaakt naar andere organen. Verder kan een CT-scan bepalen of er na een eventuele operatie voldoende leverweefsel overblijft in de herstelfase.
CT staat voor computertomograaf. Door middel van röntgenstraling worden met dit apparaat organen en weefsels gedetailleerd in beeld gebracht. Tijdens het onderzoek ligt u op een beweegbare tafel, die langzaam door het apparaat (in de vorm van een ring) heen wordt geschoven. Vanuit een groot aantal hoeken rondom uw lichaam wordt een hoeveelheid röntgenstraling uitgezonden en vervolgens wordt in kleine stappen gemeten hoeveel straling is doorgelaten. De CT-scanner maakt daardoor een groot aantal foto’s. Van de vele dwarsdoorsneden wordt uiteindelijk door de computer een driedimensionale weergave gemaakt. Hierop kan de tumor en de relatie met organen en bloedvaten bekeken worden. Ook kunnen eventuele uitzaaiingen opgespoord worden zodat het stadium van de ziekte bepaald kan worden.
Om bloedvaten duidelijk zichtbaar te maken is het vaak nodig om een contrastvloeistof te gebruiken. Hierdoor is te zien of de tumor is doorgegroeid in omliggende organen, wat de relatie is met omliggende bloedvaten en of er uitzaaiingen zijn naar andere delen van het lichaam. De contrastvloeistof krijgt u als drank of via een infuus aangeboden. De contrastvloeistof wordt soms ervaren als een warm en weeïg gevoel, maar is niet schadelijk. Sommige mensen zijn echter allergisch voor contrastmiddel wat voor de artsen belangrijk is om te weten. Om misselijkheid te voorkomen, wordt vaak geadviseerd om enkele uren voor het onderzoek niet meer te eten of drinken.
MRI-scan
Bij galweg- en galblaaskanker heeft een MRI-scan een vergelijkbare waarde als een CT-scan. Deze scans worden soms allebei verricht om elkaar aan te vullen.
Een MRI-scan komt op veel punten overeen met een CT-scan. Het grote verschil is echter dat in plaats van röntgenstraling, bij een MRI magnetische straling wordt gebruikt. Hierdoor is een MRI minder schadelijk dan een CT-scan. Het nadeel van een MRI-scan is dat het de MRI-scanner veel groter is en veel lawaai maakt. Een MRI-scan is niet geschikt voor personen die metalen in hun lichaam hebben, deze worden aangetrokken door de magnetische straling. Daarnaast is de MRI niet geschikt voor mensen met claustrofobie.
Endoscopie (ERCP)
Tijdens een ERCP wordt met een endoscoop in het lichaam gekeken. De endoscoop is een dunne, flexibele bestuurbare slang met aan het einde een lampje en een camera. De endoscoop wordt via de slokdarm en de maag tot aan het begin van de dunne darm ingebracht. Daar zit de gezamenlijke uitgang van de galwegen en de alvleesklier. Via de endoscoop kunnen verschillende handelingen worden uitgevoerd. Ten eerste kan met een endoscoop de binnenkant van de darm worden bekeken. Door de endoscoop kan ook een contrastvloeistof in de afvoerbuis van de alvleesklier worden gespoten om een duidelijker beeld te krijgen. Verder kunnen door de endoscoop ook cellen worden weggehaald, dit gebeurt door middel van een klein borsteltje. De cellen kunnen dan worden onderzocht onder de microscoop. Tot slot is het ook mogelijk om met de endoscoop een buisje (stent) in de galwegen te plaatsen, als bijvoorbeeld de tumor de galgang dichtdrukt. Zo kan de gal weer naar de dunne darm stromen en verdwijnt de geelzucht.
Kijkoperatie (laparoscopie)
Bij een kijkoperatie wordt er in de buikholte gekeken om te beoordelen of er geen uitzaaiingen van de tumor in de buikholte of de lever aanwezig zijn. De kijkoperatie wordt ook wel laparoscopie genoemd: in de buik (laparo) kijken (scopie). Dit onderzoek wordt alleen uitgevoerd wanneer er twijfels bestaan of de tumor geopereerd kan worden. Tijdens de operatie beoordeelt de chirurg de oppervlakte van de lever, de binnenkant van het buikvlies en de vaatstructuren naar de lever. Op basis van deze gegevens bepaald de chirurg of een operatie om de tumor te verwijderen mogelijk is. Wanneer al uit eerdere onderzoeken is gebleken dat de tumor te opereren is, zal dit onderzoek niet uitgevoerd worden en zal er direct een operatie gepland worden.
Om de kijkoperatie uit te voeren, wordt een wondje onder de navel gemaakt. Via deze wond wordt met een dunne naald koolzuurgas in de buikholte gebracht, hierdoor komt de buikwand los van de organen. Daarna wordt de kijkbuis ingebracht en aangesloten op een videocamera. Hierdoor wordt het operatiegebied zichtbaar op een monitor. Om ook operatie-instrumenten in de buik te plaatsen, worden ook op andere plekken toegangen gemaakt. Met deze instrumenten kunnen bijvoorbeeld biopten of puncties worden genomen als weefsel of cellen verder onderzocht moeten worden onder de microscoop.
Stadiering
Om vervolgens een behandelplan op te stellen voor galwegkanker of galblaaskanker, moet uw specialist eerst het stadium van de tumor bepalen. Dit wordt gedaan aan de hand van de plaats en grootte van de tumor, de mate van doorgroei in het omringende weefsel en de aanwezigheid van uitzaaiingen naar lymfeklieren en/of organen ergens anders in het lichaam. Deze factoren zijn belangrijk voor het opstellen van een goed behandelplan.