Behandeling van slokdarmkanker

Bij slokdarmkanker is een kwaadaardige tumor ontstaan uit cellen van de slokdarm. De namen slokdarmcarcinoom en oesophaguscarcinoom worden ook vaak gebruikt. Er zijn verschillende behandelingen mogelijk voor slokdarmkanker.

Lees ook:

Behandeling van slokdarmkanker

Bij het opstellen van een behandelplan voor slokdarmkanker zijn verschillende factoren belangrijk: het stadium van de aandoening, de plaats, grootte en vorm van de tumor en uw lichamelijke conditie. Afhankelijk van deze factoren zijn er verschillende behandelopties:

  • Endoscopische behandeling
  • Operatie
  • Radiotherapie
  • Chemotherapie
  • Plaatsen van een stent

Endoscopische behandeling

Wanneer slokdarmkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt, kan de tumor worden verwijderd door middel van een endoscopische behandeling. Een endoscopische behandeling wordt uitgevoerd door middel van een endoscoop, een slang die via de mond in de slokdarm wordt gebracht. Door middel van deze slang kunnen verschillende handelingen worden uitgevoerd. Zo kan de arts instrumenten via de endoscoop inbrengen en zo de kleine tumor verwijderen.

Een endoscopische behandeling is alleen mogelijk als de tumor zich alleen beperkt tot in de oppervlakkige slijmvlieslaag. Met de endoscoop wordt eerst de slokdarm bekeken. Een van de methoden om vervolgens de tumor te verwijderen is een endoscopische resectie. Voor deze behandeling spuit de arts een vloeistof in het slijmvlies van de slokdarm, waardoor de slijmvlieslaag los komt van de onderliggende spierlaag. Het slijmvlies kan dan makkelijk verwijderd worden.

Voor een endoscopische behandeling wordt u meestal niet opgenomen in het ziekenhuis. Voor de behandeling krijgt u een roesje toegediend, waardoor uw bewustzijn wordt verminderd. Dit roesje kunt u na de behandeling rustig uitslapen. Hierna mag u weer naar huis. Als u een roesje heeft gehad, mag u 24 uur erna niet autorijden of grote machines bedienen. U mag daarom niet alleen naar de behandeling komen.

Het voordeel van een endoscopische behandeling is dat er geen operatie hoeft worden uitgevoerd. Een operatie is normaal gesproken erg belastend en zwaar voor de patiënt. Een endoscopische behandeling is veel minder belastend omdat hierbij de slokdarm niet wordt weggehaald en er ook geen buismaag gemaakt hoeft te worden.

Een endoscopische resectie wordt vaak gevolgd door radiofrequente ablatie, RFA. Hiermee wordt het resterende aangetaste slijmvlies weggebrand. Het oppervlak van de slokdarm wordt kortdurend sterk verhit, waardoor dit laagje afsterft. Hierna zal de slokdarm weer genezen.

Operatie

Het doel van een operatie bij slokdarmkanker is het verwijderen van de tumor en een deel omliggend weefsel samen met de lymfeklieren. Een operatie kan worden uitgevoerd wanneer is gebleken dat er geen uitzaaiingen zijn naar of ingroei in andere organen.

Tijdens de operatie voor slokdarmkanker wordt een deel van de slokdarm en het bovenste deel van de maag verwijderd, samen met omliggend weefsel en lymfeklieren. Hierna moet het overgebleven deel van de slokdarm weer worden bevestigd aan de maag. Meestal wordt dan van het resterende deel van de maag een buis gemaakt, die wordt gehecht aan de slokdarm. Dit heet een buismaag. Als dit niet mogelijk is, kan ook een deel van de dikke darm gebruikt worden om een nieuwe slokdarm van te maken. Deze behandeling heet een colon-interpositie.

Een operatie kan zwaar en belastend zijn. Het is daarom belangrijk dat de conditie van de patiënt goed is. Soms kan toch worden afgezien van een operatie omdat het risico op complicaties te groot is of omdat de tumor toch uitgezaaid blijkt te zijn.

Radiotherapie

Radiotherapie kan zowel curatief als palliatief worden ingezet. Tijdens radiotherapie wordt de tumor bestraald van buitenaf met ioniserende stralen. Kankercellen kunnen slechter tegen deze straling dan gezonde cellen. Door de straling raken de tumorcellen beschadigd en gaan ze dood. Ook wordt door de straling het vermogen van tumorgroei verminderd. Radiotherapie wordt ingezet zowel als voorbehandeling voor een operatie en als volledige behandeling, in beide gevallen meestal in combinatie met chemotherapie.

De straling wordt zo veel mogelijk gericht op de tumor. Het is echter niet te voorkomen dat ook gezonde cellen worden bestraald. Hierdoor krijgt u te maken met bijwerkingen. Over het algemeen zorgt radiotherapie voor vermoeidheid. Bij slokdarmkanker zorgt bestraling ook voor irritatie van de slokdarm dat zich uit in pijn bij het slikken. Daarnaast kan de bestraalde huid rood worden als het gebied dat bestraald moet worden dicht bij de huid ligt. Dit gaat gepaard met jeuk en een branderig gevoel. Bij bestraling in het gebied van de maag, zoals het geval is bij kanker die onder in de slokdarm ligt, kunnen patiënten misselijkheidklachten krijgen. Uw radiotherapeut kan hiervoor medicijnen voorschrijven. Deze klachten van de bestraling zijn over het algemeen tijdelijk en verdwijnen ongeveer 2-3 weken na de bestraling. De radiotherapie wordt in het geval van een curatieve behandeling gegeven in combinatie met chemotherapie. Het doel van de chemotherapie is hierbij het versterken van de bestralingseffecten.

Radiotherapie vindt doorgaans vijf dagen per week plaats, gedurende enkele weken. Wanneer radiotherapie palliatief wordt gegeven duurt de radiotherapie vaak minder lang. Opname in het ziekenhuis is niet nodig voor bestralingen.

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die als doel hebben kankercellen te doden. De chemotherapie wordt toegediend via tabletten en/of infuus. Via het bloed kunnen de medicijnen snel door het lichaam bewegen en de kankercellen bereiken. De cytostatica worden vaak een maal per week toegediend, gedurende enkele weken. Hierna volgt dan een rustperiode.

Voor de behandeling van slokdarmkanker kan chemotherapie zowel een curatief als palliatief doel hebben. Chemotherapie wordt meestal voor de operatie gegeven in combinatie met radiotherapie. Bij sommige patiënten wordt de chemotherapie ingezet na een operatie, dit gaat dan om een palliatieve behandeling. Chemotherapie kan naast kankercellen ook gezonde cellen aantasten. Daardoor kunnen bijwerkingen optreden. Vaak voorkomende bijwerkingen zijn haaruitval, misselijkheid, darmstoornissen, vermoeidheid en een verhoogd risico op infecties. De bijwerkingen zijn voor iedere chemotherapie verschillend en zullen ook per persoon verschillen. Uw arts zal de gevolgen van de chemotherapie uitgebreid met u bespreken.

Plaatsen van een stent

Als de tumor groter wordt, kan deze de slokdarm deels blokkeren. Hierdoor wordt eten en drinken bemoeilijkt. In dit geval kan een stent geplaatst worden. Een stent is een buisje dat de slokdarm weer open drukt waardoor u weer kunt eten en drinken. Het plaatsen van een stent is een palliatieve behandeling. De tumor wordt hierdoor niet gestopt of afgeremd, maar de klachten worden verminderd.

Een stent wordt geplaatst via een endoscoop. Dit is een slang die via de mond in uw slokdarm wordt ingebracht. Via deze slang kunnen verschillende instrumenten naar binnen worden geschoven, waardoor verschillende handelingen kunnen worden verricht. Via de endoscoop wordt de ingeklapte stent naar binnen gebracht. Ter hoogte van de tumor wordt de stent uitgeklapt. De stent zet zich vervolgens vast in de slokdarmwand. Hierdoor wordt de vernauwde slokdarm opgerekt en kan voedsel weer makkelijker door de slokdarm heen glijden.

Voor een endoscopische behandeling hoeft u niet worden opgenomen in het ziekenhuis. Voor de behandeling krijgt u een roesje toegediend, waardoor uw bewustzijn wordt verminderd. Dit roesje kunt u na de behandeling rustig uitslapen. Hierna mag u weer naar huis. Als u een roesje heeft gehad, mag u 24 uur erna niet autorijden of grote machines bedienen. Het is daarom aan te raden om niet alleen naar de behandeling te komen.