‘We staan als team om het kind en het gezin heen’

Gepubliceerd op: Thu Apr 15 14:46:00 CEST 2021

Jolanda Gerrits werkt als kinderarts bij het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis. Ze ziet veel heil in samenhang tussen de kliniek en extramurale partijen. “Om complete, gezinsgerichte zorg te leveren, heb je elkaar nodig.”

Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland (Goeree Overflakkee) zet zich als klein, regionaal ziekenhuis in voor het leveren van goede basiszorg. De afdeling Kindergeneeskunde werkt intern nauw samen met andere specialisten en paramedici. “Het belang van samenwerking begint al als de moeder zwanger is”, vertelt kinderarts Gerrits. “Dat geldt ook buiten het ziekenhuis. Daar zijn verloskundigen en gynaecologen bijvoorbeeld verenigd in de coöperatie voor geboortezorg Zuid aan Zee; als kinderarts leveren we hieraan ook onze bijdrage. Is een kind eenmaal geboren, dan werken we volgens de visie van family centered care oftewel gezinsgerichte zorg. Niet het kind, maar het gezin staat dus centraal.”

De afdeling heeft daarom ook korte lijnen met huisartsen, paramedici en het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) in de regio. Gerrits: “Kennisuitwisseling vindt onder meer plaats door het verzorgen van onderwijs. Verder zijn we vertegenwoordigd in werkgroepen als het transmuraal formularium inhalatiemedicatie bij astma/COPD. Voor de topklinische zorg werken we op een prettige manier samen met grotere centra.”

Zeer kwetsbare pasgeborenen

Een bijzonder initiatief is het START-spreekuur, samen met het CJG en eerstelijnsfysiotherapeuten en -logopedisten. “We houden ons bezig met de follow-up van te vroeg of te klein (small for gestational age) geboren kinderen. Preciezer gezegd gaat het om neonaten met < 35 +0 weken zwangerschapsduur en/of een gewicht van < p2,3 en/of een gecompliceerd beloop. Zelf zie ik deze kinderen samen met de jeugdverpleegkundige van het CJG; simultaan heeft de jeugdarts van het CJG haar eigen START-spreekuur. Het voordeel van deze werkwijze is dat kinderen ter plekke vaccinaties kunnen krijgen en dat iedereen dezelfde werkwijze hanteert en dezelfde boodschap naar ouders uitstraalt. Dankzij een multidisciplinair overleg aan het einde van het spreekuur kennen we de voortgang bij alle START-kinderen en kunnen we zaken onderling afstemmen,” aldus Gerrits.

De betrokken fysiotherapeuten en logopedisten leveren vaak zorg bij het gezin thuis. De fysiotherapeut houdt bijvoorbeeld de fysieke ontwikkeling van het kind in de gaten en geeft de ouders advies hoe ze hun kind het beste kunnen benaderen en stimuleren. De logopedist helpt bij de introductie van voeding, biedt oplossingen bij een gevoelig mondgebied en begeleidt de taalspraakontwikkeling.

De juiste zorg op de juiste plek

Het START-spreekuur is voortgekomen vanuit de kindergeneeskunde met de wens om nauwer samen te werken in de regio. Uitgangspunt hierbij is dat ieder de zorg levert die hij moet leveren. Door een goede samenwerking is het mogelijk zicht te houden op wat zich buiten de muren van het ziekenhuis afspeelt, zegt Gerrits. “Als kinderarts kan ik een kind en een gezin enkel goed helpen als ik weet welke zorgverlener in de regio de expertise heeft voor welk probleem. Daarbij is het wel zaak dat de werkafspraken en verantwoordelijkheden helder zijn, zodat de zorg wordt geleverd door de juiste persoon op de juiste plek.”

Ze noemt als voorbeeld ook het huilbabyspreekuur. “Hierin trekken we samen op met het CJG en de huisarts. Je merkt soms dat er problemen bij het ziekenhuis terechtkomen die daar eigenlijk niet thuishoren. Vaak is er bij een baby die veel huilt lichamelijk niets of weinig aan de hand en is het meer een kwestie van op de goede manier omgaan met het kind. Dan verwijzen wij dus terug naar de huisarts. Hier bestaan onderlinge afspraken over. Hetzelfde geldt voor jonge kinderen met eetproblemen of kinderen met overgewicht: die horen eerder thuis bij het CJG, waar ze als het goed is de middelen en expertise hebben om zo’n situatie goed te monitoren.”

Andere maatschappelijke vraag

Volgens Gerrits is de verhouding tussen intramurale en extramurale zorg in de loop van haar carrière sterk veranderd. “Dat de eerste, tweede en derde lijn zo samenvloeien is echt een beweging van de laatste jaren. Je communiceerde vroeger wel met elkaar en stuurde verslagen, maar het werk was vaak meer gescheiden. Ieder had zijn eigen conclusie en plan. Nu overlapt het veel meer en is samenwerking essentieel geworden, mede gezien de veranderende maatschappij en de huidige zorgvraag. Je ziet meer incomplete gezinnen en kinderen met psychische problemen of lichamelijke klachten zonder fysieke oorzaak. De druk op ouders is groter én ze kloppen eerder bij hulpverleners aan.”

Samen met haar collega-kinderartsen spant Gerrits zich in om de kliniek en de extramurale zorg bij elkaar te brengen. “Ik vind het belangrijk om mijn expertise ook extern in te zetten, de regio goed te kennen en samen projecten op te zetten. Bovendien heb ik er plezier in om vernieuwend bezig te zijn. Zo exploreren we of we als kinderartsen een ‘kinderspreekuur’ kunnen houden bij de huisarts. Ook bestaat het plan om het START-spreekuur uit te breiden naar meerdere CJG’s.”

VU-coschappen

Gerrits is tevens co-assistentenopleider voor VU-studenten. Momenteel is het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis betrokken bij een pilot, waarbij wordt gekeken naar een andere invulling van het kindergeneeskundecoschap. Gerrits: “Vanuit de VU kreeg ik de vraag om de regio meer te betrekken in het coschap. Eén week van de zes weken zou extramuraal moeten zijn. We zitten hier echter op het platteland, dus de externe locaties zijn lastig bereikbaar met het openbaar vervoer. Daarom hebben we het meelopen met andere discipline’s dan de kinderarts op een wat andere manier vorm gegeven.

“Onze missie is dat we de studenten meenemen in het vak, laten zien wat je tegenkomt binnen de kindergeneeskunde. We zijn bewust bezig met gezinsgerichte zorg in plaats van ziektegerichte zorg. Dat geven we ook mee aan de studenten die hier stage lopen. Om hun de bredere scoop aan te bieden van de zorg ook buiten de muren van het ziekenhuis proberen we dit in te vlechten in het bestaande coschap kindergeneeskunde. We willen ze zoveel mogelijk laten meepakken om de competenties onder de knie te krijgen die horen bij een goede dokter. Er is een rooster gemaakt waarin nu structureel staat dat ze meelopen met een START spreekuur (prematuren follow up samen met het centrum jeugd en gezin), de maatschappelijk werker en kinderpsycholoog. Op eigen initiatief van de student kan hij/zij meelopen met andere interne disciplines: fysiotherapeut, pedagogisch medewerker, verpleegkundige. Ook is een vast onderdeel van het coschap de multidisciplinaire overleggen met in- en extramurale collega’s.”

Zo krijgen ze binnen het ziekenhuis toch een beeld van wat er extern gebeurt. Het is goed dat ze kennismaken met de hele keten en zien hoe je samen verder komt. Daarmee zijn ze beter voorbereid op de zorg van de toekomst.”

Interview door Petra ter Veer

Gepubliceerd op: Thu Apr 15 14:46:00 CEST 2021