Voorspellers voor ziekteprogressie bij MS
Klinische achteruitgang bij multiple sclerose (MS), zoals verminderd fysiek en cognitief functioneren is gerelateerd aan vroege schade van specifieke hersengebieden. Dit is een uitkomst van het promotieonderzoek van Iris Dekker. Zij zocht naar radiologische en klinische voorspellers voor ziekteprogressie bij MS. Iris Dekker promoveert op 1 december 2020 aan het Amsterdam UMC, locatie VUmc.
MS wordt gekenmerkt door ontstekingen (laesies) in de hersenen en het ruggenmerg, daarnaast vindt er krimp van hersenweefsel plaats (atrofie). Voor mensen die de diagnose MS krijgen is onduidelijk hoe de ziekte zal gaan verlopen. Er zijn veel verschillen tussen patiënten in de ernst, de hoeveelheid klachten en de snelheid van verslechtering in de loop van de tijd (de progressie). Voorspellers voor zowel fysieke als cognitieve achteruitgang zouden meer richting kunnen geven aan de prognose en daarbij de onzekerheid voor de toekomst verminderen. Een goede prognose van de ziekteprogressie is ook belangrijk bij het bepalen van de behandeling. Fysieke beperkingen worden gemeten met neurologisch onderzoek, zoals testen van de loop- en armfunctie. Cognitief functioneren wordt gemeten met uitgebreide neuropsychologisch testen. Iris Dekker onderzocht verschillende testen en metingen met MRI op hun voorspellende waarde voor ziekteprogressie.
Afbraak van hersenweefsel
Iris dekker heeft haar onderzoek uitgevoerd met data van het Amsterdam MS Cohort. Dit zijn zo’n 350 mensen met MS die sinds 2004 gevolgd worden. De deelnemers hebben op verschillende momenten tijdens hun ziekte metingen gehad, waardoor het verloop van de ziekte goed onderzocht kon worden. Dekker vond dat bij MS atrofie van de gehele hersenen en een snelle fysieke achteruitgang vroeg in de ziekte voorspellers zijn voor fysieke beperkingen en verminderd cognitief functioneren 6 tot 11 jaar later. Verder onderzocht zij de volgorde waarop verschillende hersengebieden atrofie laten zien. Hieruit bleek dat atrofie van de diepe grijze stof, zoals de thalamus en hippocampus, al vroeg in de ziekte aanwezig is. Ook onderzocht Dekker atrofie van een hersengebied dat minder aandacht krijgt, de kleine hersenen. Een van de uitkomsten van dit onderzoek was dat bepaalde regio’s in de kleine hersenen gerelateerd zijn aan cognitieve achteruitgang 5 jaar later.
Vroege laesies in ruggenmerg zijn bepalend
Iris Dekker onderzocht ook of de locatie van laesies een voorspeller is voor ziekteprogressie. Uit eerder onderzoek met data van het Amsterdam MS Cohort blijkt dat mensen met MS die bij de eerste MRI-scan laesies hebben in het ruggenmerg een grotere kans hadden op fysieke beperkingen op de middellange tot lange termijn. Dekker vond dat de prognose niet slechter werd als er op deze eerste MRI-scan ook laesies zichtbaar zijn in de hersenstam of kleine hersenen.
Programmasubsidie
Iris Dekker is een van de vijf promovendi die dankzij een programmasubsidie van Stichting MS Research de afgelopen vijf jaar onderzoek heeft gedaan naar de progressie van MS. In 2014 is het MS Centrum Amsterdam gestart met onderzoek naar de geleidelijke achteruitgang (progressie) van mensen met MS. We weten nu welke biologische processen een rol spelen bij de progressie en we kunnen deze processen meten met behulp van biomarkers, zoals MRI-scans en bepalingen in het bloed. In april 2019 is, dankzij de donateurs van Stichting MS Research, een volgende programmasubsidie gestart waarbij we proberen de biologische processen, die een rol spelen bij de progressie van MS, te beïnvloeden.