Promotie: belangrijke resultaten met gegevens mensen met MS uit 1966
Met Project Y is een uitzonderlijke dataset (“een wetenschappelijke goudmijn”) gecreëerd van mensen met MS die in 1966 geboren zijn. Floor Loonstra, een van de arts-onderzoekers op dit project, promoveert op donderdag 2 november bij Amsterdam UMC. Zij heeft een eerste stap gemaakt in het begrijpen waarom de ziekte MS bij iedereen verschillend verloopt. Hierbij is er onder andere gekeken naar verschillende stoffen in het bloed (vetzuren, eiwitten en hormonen) en leefstijlfactoren.
Meer mensen met MS in Nederland dan gedacht
Uit de gegevens van Project Y blijkt dat het aantal mensen dat MS heeft (de prevalentie van MS) voor het geboortejaar 1966 uitkomt op 1,89 per 1.000 mensen. Dit is veel hoger dan de 1 op 1.000 die tot voor kort gebruikt werd. Of dit ook voor alle andere geboortejaren geldt, is niet bekend. De aanname die jarenlang is gedaan dat er in Nederland 18.000 mensen met MS zijn, lijkt echter wel te laag. Op basis van de gegevens uit Project Y en gegevens uit omringende landen kan gezegd worden dat er minimaal 25.000 mensen met MS in Nederland zijn. Dit is een inschatting die misschien nog steeds te laag is.
Voeding en leefstijl bij MS
Floor Loonstra heeft de gegevens van de interviews met de deelnemers van Project Y bestudeerd. Het voldoende eten van gezonde voeding, zoals volkoren brood, in de kindertijd lijkt zowel de ontwikkeling van MS en het type waarmee de ziekte begint te beïnvloeden. Ook lijkt er een verband te zijn tussen de voeding op 50-jarige leeftijd en de mate van lichamelijke handicaps en de hoeveelheid weefselverlies gemeten met MRI. Bij het vergelijken van de gegevens uit vragenlijsten bleek ook dat overgewicht tijdens de kinderleeftijd of tijdens de adolescentie (12-18 jaar) samenhangt met een verhoogde kans op het krijgen van MS en dat het hebben van overgewicht tijdens de adolescentie samenhangt met een jongere leeftijd waarop de eerste MS symptomen tot uiting komen.
Bloedbiomarkers
Voeding en leefstijl hebben effect op stoffen (biomarkers) die je in het bloed kan meten. Adipokines zijn hormonen die worden uitgescheiden door vetweefsel. Deze hormonen spelen een belangrijke rol bij het reguleren van ontstekingsremmende en –bevorderende processen. Floor en collega Merel Rijnsburger hebben verschillende adipokines gemeten. De resultaten zijn vergeleken met de klinische gegevens. Ze vonden associaties tussen adipokines (adiponectine, leptine en resistine) en een reeks klinische en radiologische metingen. Deze associaties waren onafhankelijk van de BMI, wat wijst op verschillende mechanismen.
Ook heeft Floor gekeken naar de aanwezigheid van lipiden (vetzuren) in het bloed van de deelnemers van Project Y. De buitenkant van cellen, het celmembraan, bestaat voor een groot deel uit vetzuren (lipiden) met daarin eiwitten verankerd. Vetzuren kunnen worden omgezet in kleinere lipiden, die los in het bloed kunnen voorkomen. De losse vetzuren in het bloed kunnen verschillende lichamelijke en cellulaire processen sturen. Floor keek vond, samen met collega Jelle Broos, dat de samenstelling van de verschillende vetzuren (lipiden profielen) van mensen met progressieve MS anders is dan bij mensen met relapsing-remitting MS en mensen zonder MS.
Nog meer resultaten
Naast bovenstaande onderzoeken zijn er nog meer onderzoeken met Project Y data die deel uit maken van dit proefschrift. Zo heeft Floor genetisch onderzoek gedaan naar het risico op MS, heeft ze gekeken naar de relatie tussen de hoeveelheid grijze stof op MRI-beelden en het aantal handicaps en heeft ze bloed van de deelnemers onderzocht op de aanwezigheid van biomarkers (neurofilament light en GFAP) en dit gekoppeld aan hersenkrimp gemeten op MRI-beelden.
Het onderzoek Project Y is mogelijk gemaakt door deelnemers van de VriendenLoterij die geoormerkt meespelen voor Stichting MS Research, Mission Summit en door particuliere donaties aan het MS Centrum Amsterdam.