Behandeling van multiple sclerose vraagt om meer maatwerk
Onderzoek en behandeling van MS staan de komende jaren voor grote uitdagingen en veranderingen. Een handvol medicijnen is in een paar jaar uitgegroeid naar meer dan een dozijn en dat zou de komende vijf jaar kunnen verdubbelen. Joep Killestein (neuroloog): ‘De beschikbaarheid van werkzame middelen is dan wel sterk gegroeid, maar we weten niet bij wie welk medicijn werkt.’ Killestein zoekt naar instrumenten waarmee het juiste middel, op het juiste moment, aan de juiste persoon met MS gegeven kan worden. Joep Killestein spreekt op 18 januari 2019 zijn inaugurele rede ‘Op weg naar precisie’ uit als hoogleraar multiple sclerose van Amsterdam UMC.
Vijfentwintig jaar geleden is het eerste middel geregistreerd voor de behandeling van multiple sclerose (MS). Inmiddels zijn er meer dan 12 middelen goedgekeurd. MS is een letterlijk zenuwslopende ziekte die vooral jonge mensen treft, waardoor de dromen voor hun toekomst uit elkaar spatten. Geen van de huidige middelen brengt genezing of remt de progressie van de ziekte volledig. Bovendien heeft ieder middel kans op bijwerkingen waarvan sommige ernstig. Leven met MS gaat vaak gepaard met beperkingen. Veel mensen met MS moeten noodgedwongen stoppen met hun studie of werk en kunnen minder meedoen aan sociale activiteiten.
Killestein: ‘we beschikken dan wel over steeds meer middelen, maar we weten niet welke therapie, bij wie werkt. We starten nu met eerstelijnsmiddelen en lopen de mogelijkheden af tot iets de ziekte stabiliseert.’ Killestein wil beter kunnen voorspellen of een medicatie werkt. Dat wil hij doen op basis van persoonlijke ziektekenmerken, biomarkers die meetbaar zijn in lichaamsvloeistoffen en metingen met devices als apps en fitbits. Zo stelt hij individuele patiëntprofielen op waar verschillende therapeutische mogelijkheden bij horen. In overleg met de patiënt wordt ten slotte de beste behandeling gekozen. “Het streven is niet langer het ‘one-size-fits-all’ uitgangspunt, maar direct een effectieve behandeling op maat, zodat een toekomst zonder beperkingen mogelijk is.”
Naast het starten van de juiste medicatie onderzoekt Killestein ook hoe de medicatie het beste ingezet kan worden. Een voorbeeld is het gedoseerd toedienen van medicatie. Voorheen werd het medicijn natalizumab om de vier weken gegeven. In een onderzoek dat nog loopt wordt gekeken wat er gebeurt als pas een volgend infuus wordt gegeven als de concentratie van het middel in het bloed onder een bepaalde grens komt. Gemiddeld gaat men terug van één keer per vier weken naar één keer per zes weken een infuus. Dit leidt tot een verminderde belasting voor de patiënt, door minder ziekenhuisbezoeken en minder last van bijwerkingen door het infuus. Daarnaast zorgt het voor lagere kosten en mogelijk zelfs geringere risico’s.
Ook onderzoekt Killestein of de behandeling met eerstelijnsmiddelen gestaakt kan worden als mensen langere tijd vrij zijn van ziekteactiviteit. Mensen stabiel houden is belangrijk. Ziekteactiviteit wordt bij MS veroorzaakt door ontsteking in de hersenen. Elke nieuwe ontsteking kan leiden tot permanente schade. Dus ontsteking voorkomen staat voorop. Maar wat als men ook stabiel is zonder medicatie? Dat scheelt weer de kans op bijwerkingen. Dit onderzoek naar het stoppen van medicatie gaat Killestein in de komende jaren uitvoeren.