Epidemiologie van leefstijl en chronische ziekten

Lijncoördinator: Dr. ir. J.W.J. Beulens  

Chronische ziekten zoals type 2 diabetes, hart- en vaatziekten, kanker en depressie veroorzaken de meerderheid van de ziektelast in Nederland en andere Westerse landen. De helft van de ziektelast door deze chronische aandoeningen is toe te wijzen aan een ongezonde leefstijl zoals roken, fysieke inactiviteit en een ongezond eetpatroon. Deze ongezonde gedragingen worden niet alleen veroorzaakt door individuele vrije keuze, maar zijn voor een groot deel ook ingebed in onze leefomgeving.

Het doel van de onderzoekslijn 'leefstijl en chronische ziekte epidemiologie' is het beschrijven van patronen in bovengenoemde leefstijlfactoren en hoe zij leiden tot chronische aandoeningen. Daarnaast wordt onderzocht hoe biologische, genetische en omgevingsdeterminanten gerelateerd zijn aan het voorkomen van deze leefstijlfactoren en hoe zij leiden tot chronische ziekten. Tot slot worden interventies ontwikkeld om gezond gedrag te bevorderen om het voorkomen van chronische aandoeningen tegen te gaan. Ook wordt onderzocht welke bevolkings- of patiëntengroepen het hoogste risico hebben op dergelijke aandoeningen, zodat interventies ingezet kunnen worden voor de juiste doelgroepen. Wij richten ons hierbij op de chronische ziekten die de hoogste ziektelast veroorzaken en die potentieel door gezonde leefstijl tegen gegaan kunnen worden, te weten type 2 diabetes, hart- en vaatziekten, kanker en depressie. Daarnaast onderzoeken wij de volgende leefstijlfactoren: fysieke activiteit, sedentair gedrag en voedingspatronen.

Determinanten van gezond gedrag

Coördinatoren: Dr. J. Lakerveld; Dr. J. Mackenbach

Algemene informatie
Voldoende bewegen en gezond eten is belangrijk ter preventie van aandoeningen zoals obesitas, type 2 diabetes en hart-en vaatziekten. Gedrag en gezondheid is niet alleen een individuele keuze maar wordt ons grotendeels opgelegd door de omgeving waarin we leven. De laatste decennia wordt het ons erg gemakkelijk gemaakt om weinig te bewegen en veel te consumeren. Onze sociale en fysieke omgeving probeert ons steeds te verleiden om ongezond gedrag te vertonen - en vaak lukt dat. Maar welke factoren -of combinatie van factoren- zorgen ervoor dat mensen ongezonder leven? En waarom zijn sommige mensen vatbaarder voor inactiviteit dan anderen? Hoe interacteren de sociale en fysieke omgevingsfactoren met individuele en sociaal-cognitieve kenmerken? Hoe zijn die factoren gerelateerd aan gezondheid en ziekte? Hier proberen we antwoorden op te vinden.

In verschillende projecten richten we ons op verschillende contexten, leefstijlen en gezondheidsuitkomsten bij volwassenen. We bouwen hierbij voort op de huidige wetenschappelijke kennis en ontwikkelen regelmatig nieuwe methoden en technieken om een stap verder te komen.

SPOTLIGHT 
(sustainable prevention of obesity through integrated strategies)

SPOTLIGHT is een Europees onderzoek dat als doel heeft een systematisch overzicht te verkrijgen van de verscheidene determinanten van overgewicht en obesitas, welke interventies het meeste effect sorteren en wat de faal- en succesfactoren zijn bij het implementeren van geïntegreerde interventies in verschillende landen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek. Het SPOTLIGHT team hoopt hiermee een bijdrage te kunnen leveren aan de preventie van overgewicht en obesitas, en de bijbehorende chronische ziekten. 

ENDEVOAR
(Environmental determinants of lifestyle behaviours and risk of type 2 diabetes and cardiovascular diseases)

In dit project bouwen we voort op de data van de Nieuwe Hoorn Studie en het Diabetes Zorgsysteem. Met geografische gegevens zullen we de bebouwde omgeving rond de studiedeelnemers en patiënten nauwgezet in kaart brengen om zo op zoek te gaan naar omgevingsdeterminanten van leefstijl en diabetesrisico, depressie en cardiovasculaire ziekten.

Upstream determinants of lifestyle behaviours and blood quality
In dit project werken we samen met Sanquin Donor Studies, waarbij we ons richten op omgevingsdeterminanten van leefstijl en de effecten hiervan op bloedparameters.

DEDIPAC
(Determinants of diet and physical activity)

Het belangrijkste doel van DEDIPAC is het opzetten van een kennisnetwerk van onderzoekers uit verschillende landen en verschillende disciplines die gezamenlijk onderzoek doen naar de meetmethoden, determinanten en interventies van voeding, beweging en zitgedrag. Op dit moment werken bijna 300 onderzoekers van 46 onderzoeksinstituten uit 12 Europese landen samen binnen DEDIPAC.
Het onderzoek binnen DEDIPAC is opgedeeld in drie pijlers: 1) het meten van eet-, beweeg-, en zitgedrag, 2) het begrijpen van de determinanten van dit gedrag en 3) het onderzoeken van interventies om dit gedrag te verbeteren.


Etiologie van overgewicht en type 2 diabetes

Coördinatoren: Dr. ir. J.W.J. Beulens, Prof. dr. ir. J.M. Dekker, Dr. F. Rutters

Algemene informatie
VUmc doet sinds 1989 extramuraal epidemiologisch onderzoek naar diabetes. In dat jaar zijn we in Hoorn gestart met een cohortstudie naar de prevalentie, oorzaken en gevolgen van het ontstaan van diabetes type 2, namelijk de Hoorn Studie. De Hoornstudie heeft het Nederlandse diabetesonderzoek internationaal op de kaart gezet en veel vervolgonderzoek opgeleverd, waaronder de Nieuwe Hoorn Studie die is gestart in 2006, Parelsnoer Diabetes en het Diabetes Zorg Systeem. Daarnaast participeren we in verschillende Europese projecten zoals DIRECT. De afdeling Epidemiologie & Biostatistiek voert dit onderzoek in nauwe samenwerking met de afdeling Huisartsgeneeskunde uit.

Hoorn studie en Nieuwe Hoorn studie |
Het epidemiologisch onderzoek naar het voorkomen van glucosestofwisselingsstoornissen, is gestart in 1989 met de Hoorn-studie. Later zijn ook risicofactoren voor het ontstaan van diabetes en diabetes gerelateerde complicaties aan het onderzoek toegevoegd in een prospectieve follow-up van het Hoorn-studie cohort. Oorspronkelijk waren 3553 mannen en vrouwen van 50-76 jaar uitgenodigd, en deden er uiteindelijk 2484 (71%) mee. Er zijn in totaal vijf herhaalvisites afgenomen waarvan de laatste in 2007. Daarnaast wordt van alle deelnemers een continue registratie van het optreden van ziekten en oorzaakspecifieke sterfte bijgehouden In totaal heeft de Hoorn-studie meer dan 150 internationale publicaties opgeleverd en 16 promoties. In 2006 is met behulp van industriegelden een tweede Hoorn-studie, de Nieuwe Hoorn studie, van start gegaan met 2807 deelnemers van 40-66 jaar. In 2013 is gestart met de tweede follow-up van de Nieuwe Hoorn studie.
De financiering van de cohort studie hebben divers karakter. Oorspronkelijk werd uit eerste geldstroom het eerste onderzoek gefinancierd, maar daarna zijn subsidies verworven van zowel 2de (NWO, ZonMw), 3de (Hartstichting, Diabetes Fonds) en 4de geldstroom (Industrie).
In deze twee cohorten worden vooral vraagstellingen over pathofysiologie van type 2 diabetes en diabetesgerelateerde aandoeningen onderzocht.

Parelsnoer Diabetes
In 2006 zijn de acht Nederlandse universitair medisch centra een uniek samenwerkingsproject gestart waarmee longitudinaal en op uniforme wijze klinische data en lichaamsmateriaal van patiënten wordt verzamelen voor wetenschappelijk onderzoek. Elk umc heeft een eigen aandachtsgebied. Die acht parels leveren tezamen een schat aan informatie op. Het project wordt gefinancierd door cosponsoring van de umc's en de overheid.

Diabetesparel 
Het VUmc coördineert, samen met Maastricht UMC+, de landelijke diabetesparel. We hebben een eigen biobank, laboratorium en ict-faciliteiten. Alle onderzoeksgegevens worden landelijk gecombineerd tot een grote database. Bij een nieuwe onderzoeksvraag sturen alle umc's biomateriaal naar het centrale, landelijke laboratorium voor nader onderzoek. Die onderzoeksvragen variëren per parel. Voor diabetes willen we bijvoorbeeld meer inzicht krijgen in biomarkers in het dna of bloed die kunnen voorspellen welke patiënten oogcomplicaties krijgen. 
Samenwerking met industriële partners
De wetenschappelijke infrastructuur is inmiddels op orde: er zijn patiëntencohorten, er zit materiaal in de vriezers en er is een uniform systeem voor het verzamelen en analyseren van patiëntgegevens. De volgende stap is om de beschikbare informatie daadwerkelijk te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek en het ontwikkelen van betere behandelmethoden en medicijnen, nationaal of internationaal. De umc's hebben zelf geen capaciteit voor het doelgericht ontwikkelen van medicijnen, dus daarvoor zoeken we samenwerking met industriële partners. Daar is niets mis mee, we delen een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik zie die samenwerking dan ook met vertrouwen tegemoet.


DIabetes REsearCh on patient straTification (DIRECT)

Achtergrond:
Het fenotype van mensen die diabetes ontwikkelen is zeer variabel, evenals de mate waarin hun diabetes vordert, hoe zij reageren op behandeling en wie micro- en macrovasculaire complicaties ontwikkelt. Deze heterogeniteit vormt een grote barrière voor effectieve behandeling van de patiënt op individueel niveau. Type 2 diabetes wordt gekenmerkt door een geleidelijke verslechtering van de glucosewaarden. In de huidige studie wordt onderzoek verricht naar mogelijke biomarkers die kunnen worden gebruikt om het traject van toekomstige glucosewaarden te voorspellen. Met behulp van deze biomarkers kunnen subgroepen van mensen met (een verhoogd risico op) diabetes geïdentificeerd worden, die baat kunnen hebben bij geïndividualiseerde behandelingen.
Doel: het vinden biomarkers om personen met een snelle verslechtering van de glucosestofwisseling te identificeren en daarmee op de patiënt gerichte preventie of behandeling mogelijk kan maken.

Methode:
Design: prospectieve cohort studie.
Studiepopulatie: Deelnemers aan de RISC studie, Hoorn Maaltijd Studie en de Nieuwe Hoorn Studie waarvan 500 mensen met een verhoogd risico op type 2 diabetes herhaaldelijk onderzocht zullen worden tot 2018. Daarnaast zullen 167 patiënten met diabetes type 2  vanuit het Diabetes Zorgsysteem West-Friesland in de studie geïncludeerd worden en tot 2015 gevolgd.
Protocol: De mensen die deelnemen aan deze studie brengen 2 tot 4 bezoeken aan het Diabetes Onderzoek Centrum VUmc in Hoorn. Zij worden daar uitgebreid onderzocht en getest. Er zal onder andere een MRI scan worden gemaakt om de hoeveelheid buikvet en het vet in de alvleesklier en de lever te bepalen. Daarnaast wordt er een suikerwatertest of een maaltijdtest uitgevoerd. Verder wordt er informatie verzameld over leefstijl, voeding en familiegeschiedenis wat betreft diabetes enz. De ontlasting en teennagels van de proefpersonen zullen verder worden geanalyseerd op microbiotica en spoorelementen. Tussen de bezoeken door zal de aanwezigheid van C-peptide in de urine gemeten worden net als het HbA1c in het bloed. Aan de hand van deze metingen kunnen we meten hoe snel de glucosewaarden stijgen.


Kankerepidemiologie 

Coördinator: Laurien Buffart 

Algemene informatie
Verbeterde diagnostiek en behandeling van kanker hebben bijgedragen aan de toegenomen overlevingskansen van patiënten met kanker. Op dit moment is ongeveer 60% van patiënten vijf jaar na diagnose nog in leven. Veel patiënten hebben tijdens en na de behandeling echter te maken met fysieke en psychosociale restklachten die leiden tot een verminderde kwaliteit van leven. 
Goede ondersteunende zorg tijdens en na de behandeling van kanker, waaronder beweeg- en trainingsprogramma's, heeft een gunstig effect op fysiek en psychosociaal welbevinden van patiënten. Ondanks het belang en de aanzienlijke hoeveelheid onderzoek, zijn de huidige richtlijnen ten aanzien van beweging en training voor patiënten met kanker tijdens en na de behandeling niet heel specifiek, en is het nog geen onderdeel van de standaard zorg voor patiënten. Dit is het gevolg van belangrijke hiaten in kennis ten aanzien van beweging en training in de oncologie. De onderzoeksgroep Amsterdam eXercise in ONcology (AXiOn) heeft als doel om beweeg- en trainingsprogramma's te optimaliseren en te implementeren in de zorg voor patiënten met kanker. Specifieke onderzoeksdoelen zijn:
1. In kaart brengen van lichamelijke activiteit en fitheid van patiënten met kanker, het identificeren van groepen patiënten met een hoog risico op inactiviteit en lage fitheid, en onderzoeken hoe we hen kunnen bereiken, motiveren en faciliteren om een actieve leefstijl en een goede fitheid te verkrijgen en behouden
2. Evalueren van de effecten van beweeg- en trainingsprogramma's op fysieke fitheid, kwaliteit van leven, en klinische uitkomsten zoals symptomen, toxiciteit, ziekteprogressie en overleving. 
3. Ontrafelen welk beweeg- of trainingsprogramma (in termen van frequentie, intensiteit, type, tijd (FITT)) het beste werkt, voor welke patiënt, onder welke omstandigheden en in welke fase van de behandeling (moderatoren van interventie) en via welke onderliggende werkingsmechanismen.


Belangrijke onderzoeksprojecten:

A-CaRe
Alpe d'HuZes Cancer Rehabilitation (A-CaRe): A-CaRe evalueert de (kosten) effectiviteit van verschillende beweeg- en trainingsprogramma's op fysieke fitheid, vermoeidheid en kwaliteit van leven bij patiënten: 1) na chemotherapie, de REACT studie; 2) tijdens chemotherapie, de PACES studie; 3) na stamcel transplantatie, de EXIST studie, en 4) bij kinderen met kanker, de QLIM studie (www.a-care.org).

POLARIS
Predicting OptimaL cAncer RehabIliation and Supportive care (POLARIS). Het doel van POLARIS is om een internationaal gedeelde database te bouwen en individuele patiënt data meta-analyses uit te voeren om de effectiviteit van lichamelijke activiteit en psychosociale steun te evalueren op de kwaliteit van leven van patiënten met kanker, inzicht te krijgen in welke interventie het meest effectief is voor welke subgroepen van patiënten en onder welke omstandigheden (identificatie van moderatoren), en via welke onderliggende mechanismen (identificatie van mediatoren) (www.polaris-study.org).

METRIC
MEchanisms of Training In Cancer (METRIC). METRIC is een pilot onderzoek naar de mediërende rol van spierfunctie, immuun functie en insulinehouding in het effect van fysieke training op vermoeidheid bij patiënten tijdens adjuvante chemotherapie voor borst- of darmkanker. 

PALM
Physical Activity Levels in patients with Mamma-carcinoma (PALM). The PALM studie heeft als doel om lichamelijke activiteit en zitgedrag van patiënten met kanker beter te kunnen meten. De studie wordt uitgevoerd in samenwerking met de afdeling Sociale Geneeskunde.

PADOVA
Physical Activity and Dietary intervention in patients with OVArian cancer (PADOVA). De PADOVA studie is een gerandomiseerde trial die de effecten van een gecombineerde trainings- en voedingsinterventie evalueert op lichaamssamenstelling, fysiek functioneren en vermoeidheid tijdens chemotherapie bij vrouwen met ovariumkanker.

Counting steps!
Dit project heeft als doel om objectieve metingen van lichamelijke activiteit en fitheid met smartphones te evalueren en implementeren in de klinische praktijk voor patiënten met kanker. De studie wordt uitgevoerd in samenwerking met de afdeling Medische Oncologie.

CCA-APP
Cancer Center Amsterdam Ambulatory Patient outcome assessment Platform (CCA-APP). Deze studie is een samenwerking tussen onderzoekers en (para)medici van VUmc en AMC, en heeft als doel om: 1) een applicatie te ontwikkelen en te evalueren waarmee we fysieke en psychosociale symptomen en gedragingen van patiënten kunnen monitoren; en 2) het gebruik van bewezen effectieve ondersteunde zorg programma's te bevorderen.


Vasculaire complicaties bij diabetes

Coördinator: Dr. ir. J.W.J. Beulens

Algemene informatie
Hart- en vaatziekten zijn een van de belangrijkste chronische ziekten in Nederland. Mensen met type 2 diabetes hebben een ongeveer tweemaal zo hoog risico op hart- en vaatziekten dan mensen zonder deze aandoening. Daarnaast groeit de prevalentie van hartfalen, in het bijzonder hartfalen met behouden ejectiefractie. Wij doen onderzoek naar de invloed van leefstijlfactoren, biologische en genetische factoren in het ontstaan van hart- en vaatziekten, in het bijzonder bij mensen met type 2 diabetes. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in de Hoorn Studies en in het Diabetes Zorg Systeem, in nauwe samenwerking met de afdeling Huisartsgeneeskunde. Het Diabetes Zorg Systeem is een registratie van alle mensen met type 2 diabetes, die in West-Friesland behandeld worden in het Diabetes Zorg systeem. Meer informatie hierover kunt u vinden op website.

ARTEMIS 
Vaatverkalking gaat samen met een 3 tot 4 maal verhoogd risico op hart- en vaatziekten en komt voor bij ongeveer 70% van de mensen met diabetes. Mensen met diabetes ontwikkelen een specifieke vorm van vaatverkalking, niet in de intima, maar in de tunica media van de vaatwand. Experimenteel onderzoek  laat zien dat beide vormen verschillende mechanismen zijn leidend tot (verschillende vormen van) hart- en vaatziekten. Desondanks wordt er in de klinische praktijk of onderzoek geen onderscheid gemaakt tussen beide vormen. Dit onderzoek heeft tot doel de risicofactoren en cardiovasculaire consequenties van intima en media verkalking in kaart te brengen bij mensen met diabetes uit het Hoorn Diabetes Zorg Systeem cohort. Het onderzoek wordt gefinancierd door de Hartstichting en uitgevoerd in nauwe samenwerking met het Julius Centrum, Universitair Medisch Centrum Utrecht.

EARLY-HFPEF
Hartfalen is een klinisch syndroom met een toenemende prevalentie wereldwijd. Ongeveer 1-2% van de mensen in ontwikkelde landen leeft met hartfalen en de prevalentie is gestegen tot meer dan 10% onder personen ouder dan 70 jaar. Het is bekend dat ongeveer de helft van deze personen hartfalen heeft met behouden ejectiefractie (relaxatieproblemen van het hart). Hartfalen met behouden ejectiefractie komt vaak voor bij oudere vrouwen en gaat vaak samen met co-morbiditeiten zoals overgewicht, metabool syndroom of type 2 diabetes. Er zijn echter geen effectieve strategieën om mensen met hartfalen met behouden ejectiefractie tijdig op te sporen. Dit project heeft tot doel dergelijke strategieën te ontwikkelen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met Prof. Paulus (VUmc, afdeling fysiologie) en Prof. Heymans (Maastricht Universitair Medisch Centrum).

RHAPSODY
RHAPSODY is een door IMI gefinancierd consortium dat 26 partners omvat en bestaat uit zowel academische partners als industrie. Het project heeft als doel nieuwe moleculaire biomarkers te vinden voor prediabetes en type 2 diabetes en het identificeren van een moleculaire taxonomie van type 2 diabetes. Om dit te bereiken wordt bestaande data van meerdere grote prospectieve cohorten uit Europa met individuen met (pre-)diabetes gecombineerd. Genetische, genomische, klinische en biochemische data wordt opgeslagen in een federatieve database en dit maakt het mogelijk de data te analyseren op consortium niveau.